Les 1, Onderwerp 1
In uitvoering

Skill 3 – In beweging brengen

Jan 18/07/2025

Als coach zal je vaak horen: ‘Dat weet ik allemaal maar, maar HOE moet ik er nu aan beginnen…?’ Weten wat er moet gebeuren is zelden genoeg. Hoe breng je je klant zover dat hij echt in actie komt?

Voor ons zijn er 2 soorten beweging. De innerlijke shift, waarbij iemand van energie en perspectief verandert. En de externe actie, waarbij iemand concrete stappen zet.

Idealiter gebeuren de twee in een coachgesprek. Want een innerlijke verandering die niet uitmondt in ander gedrag, blijft dode letter. Denk aan iemand die helemaal fris van vakantie komt, of iemand die vol goede voornemens terugkeert naar het werk na een burn-out, en dan weer exact hetzelfde doet als ervoor. Langs de andere kant staan dan acties waarvan de persoon niet helemaal overtuigd is en die niet tot nieuwe inzichten en energie leiden. Mensen vallen dan weer terug naar het oude gedrag. Denk aan iemand die 3 maanden bij een personal trainer gaat, en daarna weer helemaal stilvalt omdat ze nog altijd niet echt van de meerwaarde van sportief of gezond zijn overtuigd is.

Wat zijn manieren om voor externe actie te gaan?

Als je coachee klaar is om verandering te brengen in diens werk of leven, is het tijd om concreet te worden.

  • Je coachee tijdens of vlak na het gesprek concrete stappen laten zetten: uitnodigen om te bellen, te mailen, een afspraak te maken… met een mogelijke contactpersoon, klant, partner, werkgever… Je zet ‘het spel op de kar’, een handeling die ervoor zorgt dat de coachee niet meer zo gemakkelijk terugkan. Eens in beweging, zet deze zich vaak vanzelf verder. Vooral wanneer de omgeving aangesproken en/of betrokken wordt, dat creëert een externe druk die vaak stimulerend werkt.
  • Afspraken maken rond deadlines (bv. tegen 1 januari de website live, vóór maandag het gesprek aangaan met je baas, binnen de week je business plan afwerken en doorsturen…) of gewoontes (bv. elke dag om 7u opstaan en aan een skill werken, 3 keer per week een uur lopen, 5 sollicitaties per dag versturen…).
  • De coachee uitnodigen om structuur te brengen in de stappen die nog gezet moeten worden, en een planning op te maken. Wat zal er tegen wanneer gedaan worden?

Bij het onderdeel over Coaching Tools geven we jou het Handmodel mee, waarmee je doelen scherp kan stellen.

Opgelet! Externe actie is het meest vanzelfsprekende bij coachgesprekken. Mensen komen vaak met externe resultaten die niet zijn wat ze zouden willen. Dus de verleiding is erg groot om daar rechtstreeks op in te spelen. Dat is waardevol, maar ook beperkt. Werk daarom ook aan de innerlijke shift.

Wat zijn manieren om een innerlijke shift te krijgen?

Het is moeilijk om rechtstreeks en doelgericht innerlijke shifts te bewerkstelligen. Ze gebeuren spontaan tijdens het proces van exploreren en uitdagen, en je weet als coach niet hoe of wanneer. Mocht je dat wel weten, dan komt het eigenlijk niet uit de klant zelf. Hier zijn dingen die daar wel toe uitnodigen:

Vragen stellen rond Identiteit. Vaak focussen we ons op gedrag, en vergeten we dat ons gedrag samenhangt met wie we (willen, moeten, mogen…) zijn, wat we geloven en belangrijk vinden. Door hiernaar te vragen, kom je te weten wat het gedrag aandrijft en openen zich mogelijkheden naar ander gedrag.

K: ‘Ik werk me te pletter, ik moet stoppen maar het lukt niet.’

IN PLAATS VAN DIT
C: ‘Wat kan je doen om te stoppen?’
K: ‘Dat weet ik niet, daarvoor kom ik hier toch?’
C: ‘Denk eens na.’
K: ‘Ik zou kunnen stoppen om 17u, of niet meer lunchen aan mijn bureau, maar ja.’
C: ‘Wat ga je doen?’
K: ‘Ik zal nog maar eens proberen op tijd stoppen zeker…?’

EERDER DIT
C: ‘Wie probeer je te zijn op werkvlak?’
K: ‘Ik moet ervoor zorgen dat iedereen tevreden is, anders heb ik gefaald.’
C: ‘Hoe lang houd je dat nog vol…?’
K: ‘Ik zit er eigenlijk door – en ik kan toch nooit iedereen tevreden stellen.’
C: ‘Wie zal je dan vanaf nu zijn?’
K: ‘Iemand die zich op haar eigen werk focust. En iemand die niet probeert anderen te vriend te houden door hun werk over te nemen.’

Het patroon zoeken. Wat iemand op één plek doet, doet die vaak ook elders. Door te vragen: ‘Waar doe/heb je dat nog?’ en ‘Hoe oud is dat?’, verbreed je het gesprek. De coachee ontdekt (mogelijks) dat het niet gaat over een externe oplossing in één context, maar over een persoonlijk patroon dat ze bij zichzelf kan veranderen.

K: ‘Ik ben mijn werk zo beu als koude pap. Er is gewoon geen uitdaging meer.’

IN PLAATS VAN DIT
C: ‘Welk ander werk zou je kunnen doen?’
K: ‘Echt geen idee. Ik heb al zoveel geprobeerd, en niks ligt mij echt. Bovendien is het eens tijd om me in één ding vast te bijten.’
C: ‘Als je moest kiezen, waarin zou je je dan vastbijten?’
K: ‘Goh, mijn vorige job vond ik eigenlijk wel leuk. Maar ja, dat heb ik niet volgehouden, dus dat zal het dan ook niet zijn.
C: ‘OK, wat dan wel…?’
K: ‘Ik weet het echt niet. Weet jij iets?’

EERDER DIT
C: ‘Waar heb je dat nog, dat er geen uitdaging meer is?’
K: ‘Ja eigenlijk wel overal. Ik heb veel nood aan variatie en prikkels, en ik word snel dingen beu.’
C: ‘Hoe oud is dat…?’
K: ‘Och, dat heb ik al heel mijn leven. Ik verwacht eigenlijk van mijn omgeving dat ze mij blijven prikkelen.’
C: ‘Dus…?’
K: ‘Misschien moet ik niet weglopen, maar op zoek gaan naar hoe ik zélf mijn werk – en leven – uitdagender kan maken.’

Het externe internaliseren. Vaak duwen we dingen naar buiten. Het zijn de anderen, het is de omgeving die anders moet. We vergeten ons eigen aandeel en hoe we bepaalde situaties zelf creëren. De coach onderzoekt welke rol de persoon zelf speelt, en daardoor ook welke impact hij kan hebben op verandering.

K: ‘Mijn partner houdt nooit rekening met mij als hij plannen maakt. En ik moet dan maar plooien!’

IN PLAATS VAN
C: ‘Hoe ga je het dan aanpakken?’
K: ‘Ik heb er al zoveel over geklaagd bij hem, maar hij verandert niet.’
C: ‘Wat kan je nog doen?’
K: ‘Goh, soms weet ik niet of hij wel de persoon voor mij is. Hij is zo anders…’
C: ‘Dus…?’
K: ‘Ik weet het niet. Ik zie hem ook echt graag, het stoort me gewoon.’
C: ‘…’
K (zucht): ‘Ja, het is moeilijk he…’

EERDER DIT
C: ‘Hoe belangrijk is dat voor jou, rekening houden?’
K: ‘Superbelangrijk! Communicatie en afstemmen zijn echt essentieel, vind ik.’
C: ‘Hoeveel druk leg je daar misschien mee op je partner?’
K: ‘Ja, ik verwacht dat echt wel van hem. Terwijl hij veel nonchalanter is op dat vlak.’
C: ‘Wat is volgens jou voor hem belangrijk?’
K: ‘Hij doet het met goede bedoelingen he. Hij komt graag onder de mensen en hij wil mij erbij.’
C: ‘…’
K: ‘Misschien kan ik soms wat minder druk op hem leggen om mij altijd te betrekken. Uiteindelijk ben ik achteraf vaak blij dat ik geweest ben.’

Extra: houd je gesprekken levendig.

Vaak bloeden gesprekken dood, en dan zakt ook de kans op beweging drastisch. Door in de stoel te zitten praten, blijven gesprekken gemakkelijker aan de oppervlakte en in het mentale weten. Door het gesprek dynamisch te maken, heb je meer kans op nieuwe inzichten en reële stappen.

  • Laat je coachee uit de stoel komen, bewegen en ademen. Wanneer het bloed stroomt, stromen ook de energie en de inspiratie. Vandaar (onder andere) de kracht en meerwaarde van wandelcoaching.
  • Een totaal andere oefening doen in plaats van praten, bv. iets in de ruimte leggen of tekenen. Je opent andere registers en perspectieven, waardoor er een frisse en werkbare invalshoek kan ontstaan.
  • Het gesprek helemaal herbeginnen, bv. met de vraag ‘Waarover gaat het nu eigenlijk?’ of ‘Wat was je vraag nu weer?’ Door te herbeginnen neem je alles samen en bundel je het tot de essentie. Vaak zal je coachee merken dat de vraag eigenlijk al verschoven is, dat het over iets anders gaat. Dat is een mooi beginpunt voor een nieuwe beweging.

 

 

 

Responses

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *