Attitude 3 – Exploreren ipv oplossen
Het is verleidelijk om erg bezig te zijn op oplossingen als coach. Je coachee komt tenslotte voor resultaten, niet om een beetje te zitten babbelen?! Door die nauwe focus verlies je vaak belangrijke elementen en aspecten uit het oog waardoor er net geen oplossing komt. Het lijkt wel of je in het gesprek altijd maar op dezelfde spijker slaat. Het begint dan in cirkels te draaien, zoiets:
(K = Klant/Coachee, C = Coach)
K: ‘Ik wil zelfstandige worden maar ik durf de sprong niet wagen.’
C: ‘Wat zou je eerste stap zijn?’
K: ‘Mijn job opzeggen, een BTW-nummer aanvragen, website bouwen, contacten aanspreken…’
C: ‘OK, waarmee begin je?’
K: ‘Ik weet dat wel, maar ik durf niet.’
C: ‘Wat heb je nodig om te durven?’
K: ‘Euh, moed?’
C: ‘Wat kan je helpen om moed te vinden?’
K: ‘Euh, gewoon springen?’
C: ‘Hoe kan je gewoon springen?’
K: ‘Door het te doen?’
C: ‘Dus wat ga je doen?’
K: ‘Ik weet het niet. Ik wil wel heel graag maar ik durf niet.’
Exploreren is als een zijpad nemen. Je meandert even op een ander spoor en onderzoekt wat daar allemaal te vinden is. Dan verbind je het terug met het hoofdspoor, de coachvraag. Je checkt wat de impact is van het zijpad en of er zich andere mogelijkheden of perspectieven hebben getoond. Je kan meerdere zijpaden nemen tijdens een gesprek.
Tip: Let op de tijd. Wees efficiënt in je exploratie door regelmatig te onderbreken en je aan de kern te houden. Een thema of aspect aanraken is meestal genoeg voor de coachee om te voelen en te beslissen hoe relevant het is voor de coachvraag. Het volledig uitpakken doe je dus pas wanneer het gesprek zich echt op dat aspect zou focussen.
K: ‘Ik wil zelfstandige worden maar ik durf de sprong niet wagen.’
C: ‘Wat houdt je allemaal tegen?’
K: ‘Mijn huidige werk, het geld, mijn man steunt mij niet…’
C: ‘Welke weegt het zwaarst?’
K: ‘Schrik om arm te zijn.’
C: ‘Hoe oud is dat?’
K: ‘Och, al vanaf ik klein ben. Ik ben arm opgegroeid, en ik zwoer dat mij dat nooit zou overkomen.’
C: ‘Wat voor een rol speelt dat in jouw leven?’
K: ‘Heel groot. Het bepaalt praktisch al mijn keuzes: werk, reizen, spullen kopen, zelfs mijn partner.’
C (keert terug naar het doel): ‘Wat voor impact heeft dat op je doel?’
K: ‘Ja, groot he. Als ik dat niet aanpak, zal ik de sprong nooit durven wagen.’
C: ‘Wat speelt er nog?’
K: ‘Schrik om weg te gaan van mijn werk.’
C: ‘…’ (zwijgt en wacht)
K: ‘Ik kan mijn collega’s toch niet zomaar achterlaten! Ze hebben mij nodig.’
C: ‘…’
K: ‘Eigenlijk niet he, iedereen is vervangbaar. Maar ik ga ze missen. En als ik zelfstandige wordt, ga ik dan niet eenzaam zijn?’
C (herhaalt de woorden van de coachee): ‘Eenzaam zijn…?’
K: ‘Ja, daar heb ik ook schrik van. Ik wil mensen rond mij!’
C: ‘Wat is de impact daarvan op je doel?’
K: ‘Ja het speelt mee, maar ik kan er wel mee om.’
C: ‘Waarrond moeten wij werken zodat jij vooruit kan met je doel?’
K: ‘Toch die angst rond geld hoor, daar zit heel veel lading op.’
C: ‘OK.’ (dit is een goed moment om een oefening rond geld te introduceren, bv. ‘Plak een metafoor op hoe jij je verhoudt tot geld’ – zie later bij het onderdeel over opdrachten en oefeningen).
Responses